
1. PRIMAIRE GEGEVENS
Auteur: Gerbrand Bakker
Titel: Perenbomen bloeien wit
Plaats en jaar van uitgave: Amsterdam, 1999
Uitgever: Cossee
Genre: Psychologische roman
2. INHOUD (SAMENVATTING)
De tweeling Klaas en Kees speelt regelmatig met hun jongere broertje Gerson het spel zwart. Het spel zwart houdt in dat ze geblinddoekt bepaalde grafstenen op de begraafplaats achter het huis moeten vinden. Dagelijks wordt dit spel gespeeld en de kinderen krijgen er steeds meer handigheid in.
Op een dag gaan de kinderen en hun vader Gerard met hun oude autootje op pad naar opa en oma. De kinderen houden ontzettend veel van hun opa en oma en hebben er dan ook veel zin in. Onderweg besluit Gerard een omweg te nemen, want de kinderen vinden het zo leuk om langs de perenbomen te rijden. Zodra ze langs de perenbomen rijden ontstaat er een discussie. De tweeling beweert dat de perenbomen roze groeien, maar Gerson daarentegen beweert dat de perenbomen wit bloeien. Tijdens het rijden door blijven ze over de kleur van de perenbomen discussiëren en iedereen blijft bij zijn standpunt.
Na een paar minuten naderen ze een kruispunt. Hier rijdt een rood autootje, dat Gerard voorrang had moeten geven, in op hun eigen oude autootje. Gerson zit voorin en raakt helemaal bekneld. Het enige wat hij nog kan roepen is ‘au’. De hond, Daan, is met het ongeluk door de voorruit gevlogen. Gerard heeft alleen glassplinters en wonden in zijn gezicht, Kees heeft een gebroken arm en Klaas mankeert niks. Omdat Gerard en Kees dus wel wat letsel aan het ongeluk hebben overgehouden, worden zij gelijk met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Klaas blijft bij Gerson en ziet hoe hij door de brandweer uit de auto gehaald wordt. Onmiddellijk wordt Gerson afgevoerd naar het ziekenhuis en Klaas besluit om mee te gaan met de ambulance.
Ook het hondje Daan gaat mee, maar omdat hij uiteindelijk niet het ziekenhuis in mag wordt hij voor het ziekenhuis aan een lijntje vastgezet. In het ziekenhuis blijkt dat Gerson onmiddellijk geopereerd moet worden. Zijn milt wordt eruit gehaald en zijn gebroken arm wordt vastgezet met pinnen. Daarnaast blijkt dat hij in coma ligt en ook nog eens blind geworden is. Het gezin van Gerson gaat een ontzettend moeilijke tijd tegemoet. Ze besluiten wel om zoveel mogelijk bij hem te zijn, en ook het hondje Daan mag regelmatig op bezoek komen.
Na ongeveer een week goed verzorgd te zijn, komt Gerson ineens uit zijn coma. Het eerste wat hij zegt is dat perenbomen wit bloeien. Het gezin is blij verrast en weet niet zo goed hoe het moet reageren. Na een tijdje mag Gerson het ziekenhuis verlaten en moet hij thuis om leren gaan met zijn handicap. Hij is dus blind en kan niks meer zien. De tweeling probeert hem zoveel mogelijk te helpen, maar regelmatig ziet Gerson het niet meer zitten. Ook proberen ze nog een keer het spel zwart te spelen. Maar omdat Gerson helemaal niks meer kan zien gebeuren er allerlei ongelukken en besluiten ze om ermee te stoppen. Na een paar maanden mogen de kinderen bij hun opa en oma gaan logeren. Als ze daar eindelijk zijn spreekt Gerson naar zijn broers uit dat hij voor altijd op die plek wil blijven. Hij voelt zich daar goed en wil eigenlijk niet meer terug naar huis.
’s Avonds besluit hij om een rondje langs het meer te gaan lopen. Zijn oma, Anna, vindt het niet zo een goed idee maar de tweeling en opa vinden dat Gerson ook moet leren om zelfstandig te zijn. Daarom gaat Gerson samen met het hondje Daan een wandeling langs het meer maken. Hier raakt Gerson uiteindelijk in het water. Hij gooit zijn stok in het water en laat zichzelf vervolgens in het water vallen. Gerson verdrinkt en het hondje Daan ziet hoe zijn baasje verdrinkt. Uiteindelijk wordt Gerson op de plaats waar hij vroeger altijd speelde begraven. Het gezin moet door proberen te gaan met leven, maar vindt dit ontzettend moeilijk.
3. DE VERDIEPING
3.1. Compositie en tijdverloop
Het verhaal speelt zich af in de jaren 90. Het was namelijk een huidig verhaal toen het boek voor het eerst verscheen in 1999. Dit blijkt omdat er al auto’s en mobiele telefoons waren. De tijd die het verhaal in beslag neemt, is ongeveer een half jaar. Hierin zien we het ongeluk van Gerson en de gevolgen daarvan met de manier waarop het gezin en hijzelf met deze gebeurtenis omgaat. Het boek begint met het einde van het verhaal. Daarin wordt verteld dat de jongens vroeger het spelletje “zwart” speelden, maar dat het nu geen zin meer heeft. Hierdoor is de compositie van het verhaal abo vo, aangezien de inleiding begint met een voorgeschiedenis, waarna pas de eigenlijke handelingen op gang komen.
3.2. Ruimte
Het verhaal speelt zich ergens af in Nederland. Een stuk van het verhaal speelt zich af bij het gezin thuis, waar de broers vaak het spel “zwart” speelden buiten. Ook het ziekenhuis komt vaker voor omdat Gerson daar in coma heeft gelegen. Deze plek heeft dus ook een connectie met het thema van het boek. Voor het decor wordt vooral gebruik gemaakt van een belangenruimte. Dit is een ruimte waarin de emoties en gevoelens van de personages overeen komen met de gebruikte ruimte voor dat moment. Een voorbeeld hiervan is wanneer Gerson verdrinkt in het meer terwijl het buiten keihard regent en onweert. Op datzelfde moment voelen alle gezinsleden zich droevig. Dit is een overeenkomst met de setting van de ruimte en het gevoel wat daarbij hoort/past omdat tranen en verdriet overeenkomen met de regen en onweer. Regen en onweer zorgen namelijk ook voor donkere schaduwen en natheid.
3.3. De wijze van vertellen
het verhaal wordt verteld door de hoofdpersoon zelf, de tweeling Klaas en Kees en zelfs een stukje door de hond. Hierdoor is er een ik-verteller en een personaal perspectief, wat zorgt voor een discontinue vertelwijze. In sommige delen van het verhaal, komt de lezer ook vanuit Gerson’s gedachten te weten wat hij allemaal denkt in bepaalde situaties. Een voorbeeld hiervan is: “Ik praat, ik weet dat ik dingen zeg, of soms schreeuw, maar niemand reageert daarop”. Dat het zijn gedachtes zijn wordt duidelijk gemaakt door de recursieve druk van zulke zinnen.
3.4. Thema
Het thema van het boek is lichamelijk gehandicapt omdat de hoofdpersoon, Gerson, te maken krijgt met een auto-ongeluk waarna hij in coma raakt. Door de operatie wordt zijn milt verwijderd en krijgt hij allemaal pennen in zijn arm vanwege een breuk. Ook is hij nog eens blind geworden. Hij moet vervolgens leren leven en omgaan met deze handicap. Dit is voor hem heel moeilijk, want zijn hele leven draait opeens om zijn lichamelijke handicap. Voor zijn gezin en hondje is het ook lastig. Zij proberen hem zo veel mogelijk te helpen en dingen opnieuw te leren zodat hij later zelfstandig door het leven kan. Het hele verhaal gaat dus als het ware om zijn handicap en hoe daarmee om te gaan, vandaar is het hoofdthema van het boek de lichamelijke handicap van Gerson.
3.5. Personages
Gerson
Gerson is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij is het jongeren broertje van Klaas en Kees. In het begin van het verhaal is hij 13 jaar, maar hij wordt 14 in de loop van het boek. Dit karakter maakt een ontwikkeling door omdat hij halverwege het verhaal blind wordt door een auto-ongeluk. Hij vindt het erg lastig om hiermee om te gaan, maar leert het wel. Hij heeft moeite met het accepteren dat hij nooit meer kan zien en reageert dit vaak af op zijn familie. Hij is nog steeds wel een aardige jongen die goed zorgt voor zijn hondje Daan.
Klaas
Klaas is de oudere broer van Gerson en de tweelingbroer van Kees. Hij is 16 jaar en de oudste van de broers. Hij lijkt precies op zijn tweelingbroer qua uiterlijk, maar ook qua denken en doen. Hij is erg behulpzaam en kan goed opschieten met zijn broertjes. Dit is duidelijk omdat hij Gerson zo goed mogelijk wil helpen.
Kees
Kees is de andere oudere broer van Gerson en de jongste van de tweeling die ook, net als zijn broer, erg behulpzaam is en graag zijn jongeren broertje wil helpen. Hij zelf brak alleen zijn arm tijdens het ongeluk, maar had hier verder weinig last van.
Marian
Marian is de ex-vrouw van Gerard en de moeder van de drie jongens. Ze is zonder reden naar Italië gegaan en zoekt alleen contact als een van hen jarig is of met nieuwjaar. Ze laat alleen nooit haar adres weten, zodat haar kinderen geen kaarten terug kunnen sturen.
Daan
Daan is het hondje van het gezin. Hij is een Jack Russell Terriër die erg gehecht is aan Gerson. Hij kan gezichtsuitdrukkingen weergeven en is een erg trouw hondje. Na het ongeluk had hij erg veel last van zijn achterpootjes.
Jan en Anna
Jan en Anna zijn de opa en oma van Klaas, Kees en Gerson. Zou houden enorm van hun zoon Gerard en hun kleinkinderen. Dit uit zich in hun zorgzame karakter.
Harald
Harald was de vaste verpleger van Gerson. Hij is homo en een erg zorgzaam persoon.
3.6 Titel, ondertitel en motto
Titelverklaring
De titel “Perenbomen bloeien wit” is gekozen voor het boek omdat de kinderen van het gezin altijd willen omrijden om de perenbomen te zien. Gerson geloofd dat deze wit bloeien, terwijl de andere twee juist vinden dat ze roze bloeien. Tijdens dit ritje krijgen ze te maken met een auto-ongeluk waarin Gerson bekneld raakt. Hij wordt onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht, waar blijkt dat hij in coma ligt. Ook is hij blind geraakt. Als hij na een week weer uit coma komt, is het eerste wat hij schreeuwt dat de perenbomen wit bloeien. Daarom is deze titel gekozen.
Ondertitel
Perenbomen bloeien wit heeft geen ondertitel.
Motto
Het boek perenbomen bloeien wit heeft geen motto.
4. EINDOORDEEL
Ik vond “Perenbomen bloeien wit” een leuk boek om te lezen. Het was erg zielig om te zien hoeveel moeite Gerson had met het verwerken van zijn situatie en het leren ermee om te gaan. Dat hij nog zo jong is, maakt het niet makkelijker. Toch is het wel mooi hoe zijn familie het beste met hem voor heeft en hem met alles probeert te helpen en hem de liefde en steun te geven die hij nodig heeft. Wel vond ik het jammer dat het boek al had verraden dat hij zijn 15de verjaardag niet zou halen.
5. KEUZEOPDRACHT: STRIP

6. LITERAIRE VORMEN
Hoofdgenre: proza.
Maak jouw eigen website met JouwWeb