1. PRIMAIRE GEGEVENS

Auteur:  Frederik van Eeden
Titel:  De kleine Johannes
Plaats en jaar van uitgave: Amsterdam, 1877
Uitgever:  Rainbow
Genre:  Sprookje

2. INHOUD (SAMENVATTING)

De kleine Johannes, een jongen met veel fantasie, vindt op een avond een bootje vlak bij zijn huis. Hij stapt in het bootje en valt in slaap. Johannes wordt gewekt door een elfje, Windekind, dat hem zo klein als een elfje maakt. Windekind neemt Johannes mee door de natuur en laat hem een prachtige fantasiewereld zien. Windekind vertelt Johannes bijvoorbeeld het verhaal van de jonge meikever. Als Johannes op een nacht Wistik ontmoet, raakt hij geobsedeerd door kennis. Wistik zegt dat hij afweet van een boekje met alle antwoorden en Johannes is daar erg in geïnteresseerd. Windekind vindt het niet leuk dat Johannes met Wistik omgaat en hij zorgt dat Johannes weer groot wordt.

Als Johannes weer groot is, ontmoet hij Robinetta. Hij wordt verliefd op haar en als hij haar vraagt naar het boek met alle antwoorden, toont zij hem de bijbel. Als Johannes daar niets van wil weten, stuurt Robinetta’s vader hem weg. Johannes vertrekt en komt dan Pluizer tegen. Die laat hem in de stad kennismaken met dokter Cijfer en Hein. Johannes ziet in de stad veel ellende en Pluizer neemt hem mee naar het kerkhof, tot in de graven. Pluizer laat Johannes zelfs diens eigen lichaam in een graf zien. Johannes is nog altijd op zoek naar het boek met de ware kennis, maar hij begint ook terug te verlangen naar zijn eigen vader.

Pluizer en dokter Cijfer nemen Johannes mee naar zijn vader, die op sterven ligt. Als Johannes’ vader is overleden wil Pluizer sectie uitvoeren op het lichaam, maar dat gaat Johannes te ver. Johannes wint van Pluizer en wil dan met Hein mee, maar die staat dat niet toe. Dan keert Windekind terug en Johannes wil weer met hem mee. Maar er verschijnt een man die Johannes verplicht te kiezen tussen Windekind en ‘Het grote licht’ of de mensheid met al zijn ellende en pijn. Johannes kiest voor de mensheid.

3. DE VERDIEPING

3.1. Conflictmodel

De hoofdpersoon Johannes heeft moeite met zijn geestelijke ontwikkeling. Hij leeft in zijn eigen wereldje die vol zit met vragen en fantasie. Later krijgt hij te maken met de realiteit van het leven, die hij als ellendig ervaart.

3.2. Setting

In het boek is er een duidelijke tegenstelling van ruimten: de natuur tegenover de stad. Het huis waar Johannes woont met zijn familie huisdieren: Presto de hond en de kat Simon. Het ligt dicht bij zee in een duin en bosrijke omgeving. Voor Johannes is dit zijn wereld en daar voelt hij zich gelukkig. De tochten met Windekind vinden daar ook plaats. In de grote stad voelt Johannes zich ongelukkig, het stinkt er,  de stad is groot, armoedig, druk, ellendig en vol ziektes. Johannes ervaart het als een plaats waar geen mens gelukkig kan worden.

3.3. De wijze van vertellen

Het verhaal wordt vertelt door een alwetende verteller. Hij spreekt de lezer rechtstreeks aan en weet al meer dan de hoofdpersoon Johannes.

Het verhaal is in chronologische volgorde verteld. Soms zijn er flash-backs waarin Johannes terugdenkt aan eerdere ervaringen, maar het verhaal loopt van zijn kindertijd totdat hij volwassen wordt. De vertelde tijd is twee jaar, met sprongen in de tijd.

3.4. Thematiek en motieven

Het belangrijkste thema van het boek is de geestelijke ontwikkeling van een kind naar volwassenen. Hierin staat de ontwikkeling van een kind, in dit geval Johannes, centraal. Hij heeft als kind continu vragen. De antwoorden hierop leiden tot de essentie van het leven. Uiteindelijk wil Johannes niet meer zoeken naar antwoorden.

Geluk

Tijdens het hele verhaal is Johannes opzoek naar geluk. Hij maakt allerlei dingen mee waar hij gelukkig van wordt. Daarnaast ontwikkelt hij zichzelf als volwassen persoon. Aan het einde van het verhaal moet hij een lastige beslissing nemen, waarvan afhangt of hij de rest van zijn leven gelukkig zal zijn. Johannes moet namelijk kiezen tussen de mensheid of het fantasiefiguur Windekind. Na een tijdje nadenken kiest Johannes toch voor de mensheid, omdat hij zich beseft dat hij van de mensheid gelukkiger wordt. Het einde van het verhaal wordt dus afgesloten met een dilemma tussen veel of minder geluk in het leven.

Dood

Het boek is opgebouwd vanuit verschillende fases. In de laatste fase is Johannes volwassen en ondervindt hij wat de dood betekent. In die tijd overlijdt de vader van Johannes.

3.5. Personages

Johannes

Johannes is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij is een klein jongetje met een grote fantasie en een grote liefde voor planten en dieren. Hij vraagt en zoekt de hele tijd naar waarheid. In het verhaal groeit hij op van kind tot jong volwassene, hij ontmoet daarbij Windekind, Wistik, Robinetta, Pluizer, de Dood, dokter cijfer en een menselijk gestalte zonder naam. Zij oefenen allemaal een tijdelijke of blijvende invloed op hem uit.

Windekind

Windekind is een elf en zoon van de zon. Hij leert Johannes alles van de natuur, leert hem de planten/dierentaal te verstaan, maar vervreemdt hem van de mensen. Windekind, en bijna alle dieren en planten, haat mensen, hij vindt hen lomp, dom en heerszuchtig. Hoewel Johannes een mens is laat Windekind hem toch alles zien omdat hij zijn vriend is.

Wistik

Hij is de meest wijze van de kabouters, maar praat te veel. Wistik spoort de naar waarheid zoekende Johannes aan om het 'ware boekje te zoeken, wat gedoemd is te mislukken. Windekind wil niet dat Johannes naar Wistik luistert, maar doet dit toch en Windekind verlaat hem.

Pluizer

Hij symboliseert samen met zijn leerling dokter Cijfer de materialistische wetenschap. Hij ontkent het bestaan van alles wat bovenmenselijk is, heeft minachting voor gevoelens en vindt het leven zinloos. Pluizer leert Johannes alles van de zin van het bestaan en de dood.

Hein, de dood

Pluizer brengt Johannes met hem in contact. Eerst is hij bang voor hem, maar later wil Johannes zelfs dat hij hem meeneemt opdat hij Windekind terugvindt.

3.6 Open plek en belangrijke elementen

De belangrijkste open plek in het verhaal is het einde. Johannes volgt Windekind naar het felle licht. Hier moet hij een keuze maken bij wie hij wilt blijven. We weten dat hij niet voor Windekind kiest, maar het is niet duidelijk hoe het af loopt. Ook is het onduidelijk hoe de ouders reageerde toen Johannes zo lang weg was. Hier wordt later niks meer over verteld.

Alle belangrijke elementen zijn besproken na het maken van de opdrachten.

4. EINDOORDEEL EN WAT HEB IK GELEERD

Ik vond het een erg interessant boek om te lezen. Door de vele beeldspraak was het soms moeilijk om te volgen, maar door erover te lezen vind ik dat de schrijver goede keuzes heeft gemaakt in zijn gebruik van beeldspraak.
Door dit boek heb ik geleerd dat je met beeldspraak een begrijpelijk verhaal kan overbrengen. Ik had nog nooit een boek gelezen wat zo veel gebruik maakt van beeldspraak.

Door dit boek heb ik geleerd dat er vroeger veel over God werd geschreven. Het felle licht en God komt vaker terug in dit boek en werken uit deze tijd.
Mijn beoordeling zegt over mij dat ik moeite heb met beeldspraak begrijpen in een verhaal. Ik begrijp de symbolen vaak niet en lees pas achteraf wat de betekenis van bepaalde beeldspraak is.

5. SCHRIJFSTIJL

Het verhaal is opgebouwd door gesprekken tussen personages. Het verhaal is dus opgebouwd uit dialogen. Doordat het verhaal In 1884 geschreven is, is de schrijfstijl van deze dialogen erg oubollig. Er wordt gebruik gemaakt van oud-Nederlands, waardoor het verhaal af en toe erg lastig is om te lezen. De spelling en de grammatica stammen namelijk nog uit de tijd van de 19e eeuw.

Doordat het verhaal opgebouwd is uit dialogen, wordt er geen overmatig gebruik gemaakt van details. Wel wordt er wel uitvoerig gebruik gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden.

6. KEUZEOPDRACHT

Hallo dagboek,

Waarschijnlijk ben ik veel te oud om nog een dagboek bij te houden, maar sinds ik mijn fantasiewereld opzij heb moeten zetten, is dit mijn manier om mijn gedachtes te organiseren. Ik ben er nog steeds heilig van overtuigd dat Windekind bestaat en alles wat ik heb meegemaakt echt gebeurd is. Waarom geloofd niemand mij toch. Aan het einde van mijn reis heb ik besloten om bij de mensen te blijven, maar de ellendigheid is niet weg gegaan. Ik voel me slecht dat ik ooit ben weggelopen van mijn familie en dat ik nooit ben terug gegaan om ze nog te zien voordat ze overleden. Ook mis ik Presto heel erg. Jammer dat ik nooit dat boek voor Wistik heb gevonden, misschien kan ik nog wel een dezelfde tocht maken, ook al denk ik dat het beter is om die wereld achter me te laten.
Ik praat in war taal. Misschien slaat mijn fantasie wel weer op hol. Ik leg mijn pen neer voor vanavond en schrijf een andere keer verder. Of misschien zal dit de enige pagina gevuld in mijn dagboek blijven. 

7. BRONVERMELDING

Maak jouw eigen website met JouwWeb